fragmenten

fragment

26/03/2024

Een man schildert het hek van een brug

Een man schildert het hek van een brug. Preciezer gezegd: het stalen hekwerk langs de fietspaden van die brug. Eigenlijk gaat het om twee bruggen die in elkaars verlengde over het IJ liggen, de Amsterdamsebrug en de Schellingwouderbrug.
De man begint aan de stadskant, bij de oprit van de Amsterdamsebrug, rechts, met de rijrichting mee.
De spijlen, de leuning, de horizontale balken – alles krijgt een nieuwe laag verf.
Gestaag schildert hij door, langzaam omhoog de brug op, langzaam omlaag de brug af, met de bocht van de afrit mee. Wanneer hij bij het eind is aangekomen, duwt hij zijn kar met schilderspullen over het Zeeburgereiland en begint aan het hek van de oprit van de Schellingwouderbrug, langzaam omhoog de brug op, langzaam omlaag de brug af, tot hij het einde heeft bereikt van de lange afrit naar Amsterdam-Noord.
Op dat punt steekt hij over en begint hij aan het hek aan de andere kant, weer twee bruggen over, terug in de richting van de stad. Als hij ook met die kant klaar is, is er zoveel tijd verstreken dat hij weer opnieuw kan beginnen. En hij steekt over naar het fietspad aan de andere kant, en begint opnieuw. Zo gaat hij door, jaar na jaar.
Hij krijgt hiervoor betaald, dit is zijn baan. Dat is al jaren geleden zo geregeld. Hij heeft zijn studie niet afgemaakt (filosofie, wie maakte zo’n studie ook af in de jaren tachtig), werd werkloos en bleef werkloos, tot de gemeente hem onderbracht bij de Dienst die het onderhoud van bruggen en sluizen regelde. Toen hij daar een paar jaar werkte, vertelden ze hem dat de man van de Schellingwouderbruggen met pensioen ging, en of hij hem wilde opvolgen. Hij herinnerde zich dat hij tijdens zijn studiejaren, toen hij nog lange fietstochten maakte, op die bruggen een aantal malen een man het hek langs het fietspad had zien
schilderen. Het had hem het rustgevendste werk ter wereld geleken, maar hij had tijdens zijn werk bij de Dienst nooit aan hem gedacht, en nooit over hem gehoord. Het bleek dat het onderhoud van de hekken langs de fietspaden van de twee bruggen precies was afgestemd op het tempo van één man die drieënhalve dag per week werkte.
Hij zei meteen ja. Hij wist waarom ze aan hem hadden gedacht, hij was een eenzaat, had niet veel contact met collega’s, of met wie dan ook.
En zo begon hij aan die trage eeuwigdurende heen-en-weerbeweging, jaar na jaar na jaar.

Uit: Ik kom hier nog op terug van Rob van Essen

producties