fragmenten

fragment

21/12/2023

Gewoon niet meer afzeggen!

Ik herinner mij een docent maatschappijleer op de middelbare school, meneer Beenhakker, die ons op een bepaald moment in een van de lessen vroeg om uit te rekenen waar we gedurende een week onze tijd aan besteedden. Wij moesten een schrift nemen en opschrijven hoeveel uur aan slapen opging, aan naar school gaan, aan eten, sporten, huiswerk maken, noem maar op. Had je een bestemming voor je tijd: een muziekinstrument leren bespelen, de scouts, televisiekijken noteerde je het aantal uren. Uiteindelijk moesten al die uren dan worden afgetrokken van de 168 uur die een week in totaal heeft.

Ik herinner met dat ik verbijsterd was hoeveel uur ik overhad. Terwijl ik toch overtuigd was alles heel ruim te hebben bemeten. Er bleef enorm veel tijd over waarvan ik geen idee had waaraan ik het besteedde. Uren dus die ongedefinieerd waren, onbenoemd, tijd dat je met een beetje literaire wil verloren zou kunnen noemen.

Als het Beenhakkers bedoeling was om ons bewust te maken van de vele uren waarin je – ja – gewoon leeft, dat een groot deel van je leven waarschijnlijk niet te kwalificeren is, niet is gekend, misschien nauwelijks is meegemaakt dan is dat gelukt. Maar wat moesten we met die kennis? Het was naar alle waarschijnlijkheid als waarschuwing tegen de ledigheid bedoeld. En toch herinner ik me dat ik ergens ook iets hoopvols uit die oefening putte, dat het ergens toch ook aangenaam aanvoelde te weten dat er gebieden waren waar niemand weet van had, zelfs jij niet. De oefening gaf zelfs een vooruitzicht op de mogelijkheid dat het leven misschien wel gaten zou blijven houden gevuld met niet beklijvende gedachten waarschijnlijk, met gewoon maar kijken, met onbestemd aan elkaar blijven trekken en duwen, blijven zoeken en wachten, onbepaalde uren waarin we gek zouden kunnen blijven doen, waarin we in trapgaten over leuningen zouden kunnen blijven hangen, praat-zingend en galmend, uren, urenlang en ons zouden kunnen blijven vervelen. Een leven waarin we in dat vervelen zouden worden wie we zijn. En dat natuurlijk niet zouden weten. Omdat we er immers niet bij waren. We wisten niet dat we groeiden, we wisten niet dat we werden wie we waren in onze verveling. Door Beenhakkers oefening vermoeden we hooguit dat er leegte zou blijven en dat we in die leegtes zouden blijven denken en hopen en verlangen naar erkenning en zelfvertrouwen en aanrakingen.

En natuurlijk heb ik – net als ieder ander waarschijnlijk – besloten die ledigheid te bestrijden, heb ik besloten volwassen te worden door ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk tijd uit het onbestemde gebied naar het bestemde gebied overgeheveld wordt, dat tijd dus zoveel mogelijk bewust wordt gemaakt en benoembaar, dat het begrepen, bereken- en betaalbaar is en tot werk wordt gemaakt. Wat overigens in mijn beroep niet altijd even makkelijks is. Ik ben toneelspeler – theatermaker zo u wilt – en zolang ik dat werk doe, voer ik al een gevecht met de vraag wat ik precies met mijn tijd moet doen, wat mijn werk precies is? Wat voor werk is er nodig om een goede scène te bedenken of om op een goed idee te komen? Wat je moet doen om als theatermaker beter te worden? En die vragen leven niet alleen bij mij. Ze zijn er ook bij het publiek. Ik en mijn collega’s worden regelmatig na afloop van een voorstelling gevraagd wat we zoal doen overdag. Ook mijn familie heb ik nooit goed uit kunnen leggen hoe mijn werkdag eruitziet. Ik kom uit een loodgietersgezin en mijn broer werkt 36 uur per week, begint elke dag om half acht, is om half vier klaar en hij verdient minder dan ik. U zult begrijpen dat deze getallen nogal bedreigend zijn voor mijn existentie en voor mijn comfort. De ongrijpbaarheid van mijn werk, van mijn exacte tijdbesteding, van mijn nut is een bron van blijvende frustratie. Ik sluit zelfs niet uit dat ik ooit ben begonnen mijzelf te leren scenes te schrijven om mijzelf er als een werkend mens uit te laten zien zodat ik mij verwant kon voelen met mijn familie en dan met name met mijn broer. En natuurlijk geeft werk, geeft uren aan je tafel blijven schrijven voldoening, oefening, dagelijkse oefening maakt je eenvoudigweg ook beter. En toch is er voor een idee, een goed idee, voor uitdaging, voor onvoorspelbaarheid en verrassing iets anders nodig dan alleen oefening, dan alleen werk.

Nu hoor ik de laatste tijd regelmatig dat we de kwaliteit van ons leven kunnen verhogen door tijd vrij te houden om ons te vervelen, tot in de lifestyle-magazines heet het dat we de dwangmatige over-efficiëntie waarin we leven kunnen bestrijden door ervoor te zorgen oningevulde en onbenoemde tijd voor onszelf te houden, tijd dus waarin we gewoon maar kijken, zoeken, denken, wachten, tijd waarin we in trapgaten over leuningen hangen en Taylor Swift in Jabber-English na-neuriën.

Het probleem daaraan is echter dat deze tijd toch ook vooral met jezelf wordt doorgebracht, dat het zich allemaal in het eigen universum afspeelt waarvan steeds duidelijker wordt hoe weinig we erdoor worden bewogen en verward en uitgedaagd, dat we daar in ons eentje – vaak achter een scherm – vooral bevestiging vinden, en meer van hetzelfde koesteren.

Nee wat echt iets anders is, is samenkomen! Steeds vaker merk ik dat wat werkelijk onverwacht is, wat me werkelijk verandert en raakt en aan het denken zet een ontmoeting is. De in mijn eentje geschreven teksten worden anders als we ze samen lezen in ons theatergezelschap. Alles wordt anders onder mensen. Samenkomsten zijn een van de weinige tijdsbestedingen die zich zelden voltrekken zoals ik het me had voorgesteld. En soms is juist dat hetgeen waarvan ik denk dat we het nodig hebben om niet al te zelftevreden en overtuigd van onszelf te zijn en te blijven. En juist dat – de ontmoetingen dus, de bijeenkomsten, de vergaderingen, het voorstellingenbezoek, de lessen – beginnen we – zeker sinds corona – steeds vaker af te zeggen. Absentie is een steeds groter wordend probleem op de scholen, in de theaters, bij de verenigingen, de no shows, de lege stoelen in zalen -zelfs als ze zijn betaald – steeds verder trekken we ons uit het openbare leven terug.

Ik kan met zekerheid zeggen dat er tegenwoordig meer wordt afgezegd dan in de seventies en de eighties. Soms denk ik zelfs dat de grote mediaconcerns graag zien dat de eenheden waarin we informatie tot ons nemen steeds kleiner worden, dat ze er zelfs rechtstreeks op aansturen, dat we minder naar elkaar toe te gaan, minder en minder samen komen. In ons eentje zijn veel makkelijker te manipuleren. Sterker nog; soms denk ik dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de polarisering waarin we met z’n allen terecht zijn gekomen en de toename van onze afzeggingen voor live bijeenkomsten. We zijn eenvoudigweg nog nauwelijks in de openbaarheid aanwezig. Terwijl het essentieel is, live vallen mensen mee, ze doen andere dingen, zeggen andere dingen dan dat je het je in je eentje – zelfs in je verveling – achter je scherm had voorgesteld. Dus chapeau iedereen hier aanwezig, voor iedereen die ongetwijfeld vanmiddag ook even dat moment heeft gehad van ‘pff, weet je, ik ga niet, ik zeg af’ en die toch is gegaan en voor wie de avond sowieso anders loopt dan gedacht.

Willem de Wolfs bijdrage aan Aanbevelingen voor een nog beter leven (2023)

producties