Vlaams Literair Festijn
Hoe zou een door extreem-rechts gepatroneerde literaire avond eruitzien? Op 24 oktober 2006 waagden Behoud de Begeerte en Toneelhuis in het kader van het toneelstuk Mefisto for ever zich voor het eerst aan deze denkoefening. Resultaat: een Vlaams Literair Festijn in de Bourlaschouwburg dat heel wat commotie teweegbracht.
‘Het banaliseren van extreem-rechts is één der sterkste vormen van aanvaarding’, zo zei Bert Anciaux in De Morgen, daags voor de voorstelling. Ook in De Standaard waren kritische opmerkingen van Marc Reynebeau te lezen. De literaire avond zou alles op een hoopje gooien, het zou zelfs, zo zei politicus Gerolf Annemans achteraf, ‘een parodie zijn op iets wat niet bestaat.’
Desalniettemin werd de retoriek van extreem-rechts ernstig genomen. ‘Wie kwam om te lachen, was eraan voor de moeite.’ Zo luidde het alvast in De Morgen. Het ‘cordon littéraire’ werd doorbroken door vijf schrijvers en vier acteurs. Kristien Hemmerechts, Jeroen Olyslaegers, Erwin Mortier, Christophe Vekeman en Tom Lanoye waren in hun pen gekropen om een fictieve, extreem-rechtse speech neer te schrijven, zonder de al te gemakkelijke weg van de parodie of de ironie op te gaan. Gilda De Bal, Abke Haring, Stefan Perceval en Peter Seynaeve brachten deze speeches op het podium en deden zich voor als vier extreem-rechtse politici die kwamen vertellen wat goede literatuur inhoudt. Bijgevolg werden een aantal teksten geselecteerd die door bovengenoemde schrijvers werden gelezen.
Mark Cloostermans, redacteur bij De Standaard, schreef achteraf een goede raad neer, hoe het beter had kunnen zijn: ‘Bijna alle gelezen schrijvers waren nobody’s, collaborerende minkukels zonder talent. Het zou prikkelender geweest zijn om ook teksten te lezen van schrijvers die op de grens balanceren tussen kneuterig en fout.’ In De Morgen vroeg Eric Rinckhout zich dan weer af of het geen al te makkelijke avond was, waarop hij lik op stuk kreeg van zijn collega Bert Bultinck: ‘Makkelijk links? Alleen voor blind en doof links, of voor de critici die er niet waren.’ Op de kritiek van Reynebeau en Anciaux vooraf reageerde Bultinck ook: ‘De goed foute avond was helemaal niet vervelend, integendeel. (…) Van de voorstellingen van Behoud de Begeerte die ik de laatste jaren heb gezien, was het wellicht de beste en zeker de meest gedurfde. En nee, meneer Anciaux, het was niet om te lachen.’
De critici velden niet alleen een oordeel maar stelden ook eindeloos veel vragen. ‘Zeggen ze: kijk, dit zijn extreem-rechtse of Vlaams-nationalistische auteurs, of zeggen ze: deze auteurs werden gerecupereerd door extreem rechts? Of nog iets anders?’, aldus Sofie Vanden Bossche van De Morgen. Ook Matthijs de Ridder en Geert Buelens vroegen zich af welk urgent punt er met de voorstelling gemaakt werd en of de ‘retroshow’ in de Bourla het juiste instrument was om het idealisme te cultiveren.
Behoud de Begeerte en Toneelhuis wilden het publiek voornamelijk laten nadenken en verwarren, wat resulteerde in een heen-en-weer geslinger tussen voor- en tegenstanders, pro en contra. Verwarring dus, of zoals Jeroen Olyslaegers zelf zei: ‘Liever dan ze te beantwoorden, werpt een schrijver vragen op.’