Koningsblauw
In 2004 werd Koningsblauw voor de derde keer georganiseerd. Niet toevallig was het meteen ook de derde keer dat Leonard Nolens van de partij was: als een van de belangrijkste dichters uit ons taalgebied kan en mag hij op geen enkele editie ontbreken.
Deze keer werd hij vergezeld door Anna Enquist, Luuk Gruwez, Miriam Van hee en Anton Korteweg. In plaats van traditioneel om de beurt voor te lezen en één voor één hun tijd vol te maken, traden ze verschillende keren op en wisselden ze elkaar af. De voorstelling was een zoektocht naar verwantschap tussen deze dichters en liet hun hoogsteigen, gloedvolle stemmen weerklinken. Piet Piryns presenteerde de avond en putte hierbij uit teksten en brieven van Herman de Coninck.
Het werd een poëzievoorstelling zonder intermezzi of filmfragmenten, een voorstelling zonder veel franjes maar wel met vaart. Geen trompetgeschal en tromgeroffel maar een zoektocht naar de essentie van de poëzie. De pers en het publiek konden dit alvast smaken: “‘Het is hard zwijgen, een gedicht’ schrijft hij (Herman de Coninck) in een van zijn brieven, en dat kan kloppen, maar als dichters dan toch voorlezen, dan liefst in een kader dat hun woorden zo mooi maakt als Koningsblauw” (De Standaard).
(Zie ook: Matthijs de Ridder, Behoud de Begeerte. Een literaire geschiedenis 1984-2014, De Bezige Bij, 2014, p. 280-289.)