Koningsblauw
De zesde editie van Koningsblauw hield zich aan zijn belofte om even goed te worden als de vijf vorige edities. Leonard Nolens las voor uit zijn cyclus over Herman de Coninck in de bundel De voorbijganger, ‘zodanig ingeleefd dat je even het idee had dat De Coninck verrezen in de zaal zat’, schreef De Standaard. Daarnaast las Kristien Hemmerechts enkele herinneringen aan Herman uit Taal zonder mij en Als een kinderhemd. Acteur Frank Aendenboom bracht enkele gedichten van De Coninck zelf. Tot zover het hoofdstuk ‘De Coninck’, dat overigens het slot van de voorstelling uitmaakte.
Maar Koningsblauw had Koningsblauw niet geweest als er niet ook een deel jonge, talentvolle dichters aan bod was gekomen. ‘De kwaliteit van de dichters staat buiten kijf’, schreef Gazet van Antwerpen. Erik Jan Harmens, Els Moors en Alfred Schaffer wisten dan ook ieder op hun manier het publiek te bekoren. Voeg aan deze lijst nog de dichter en laureaat van de eerste Herman de Coninckprijs Charles Ducal en het dichterspalet was compleet: ‘Met zijn vijven zorgen ze voor vaart in het poëtische gedeelte van de voorstelling. Elke stem klinkt zo anders, dat het nooit saai wordt.’ (De Morgen). Helemaal compleet werd Koningsblauw door de volgens velen revelatie van de avond: singer-songwriter Gert Vlok Nel. Deze Zuid-Afrikaan vervoegde de groep met breekbare poëzie op muziek. ‘Herman de Coninck waardig herdacht’, zo vatte Gazet van Antwerpen samen.